© Historisch Documentatiecentrum Marinebedrijven
200 Jaar Marinewerf in Den Helder
Reorganisatie
De historie der Rijkswerf te Willemsoord heeft tal van momenten gekend waarop de gang van zaken op de werf aan een
nauwkeurig onderzoek werd onderworpen.
Doelmatigheid had ook in het verleden reeds de gevleugelde betekenis die het thans op alle fronten bezit.
In 1883 bestudeerde een uitgebreide commissie de toen bestaande situatie. In Amsterdam bevond zich een rijkswerf waar
naast reparatie ook nieuwbouw werd gepleegd. Op de rijkswerf Willemsoord te Den Helder werden de nieuw gebouwde
schepen, van de rijkswerf in Amsterdam, verder getuigd, uitgerust en later zo nodig gerepareerd.
In Hellevoetsluis bevond zich een rijkswerf van kleinere omvang, waar voornamelijk reparaties werden uitgevoerd aan
kleinere marineschepen.
De commissie ging na in hoeverre activiteiten, die op één van de werven plaatsvonden, konden worden afgestoten naar
particuliere gespecialiseerde bedrijven. Het probleem van de verbreding van het werkterrein op scheepsbouw en -
reparatiegebied kwam bloot te liggen.
Zo werd aanbevolen de kuiperijen, blokmakerijen, grofsmederijen, lijnbanen, gieterijen, koper- en blikslagerijen op één
der werven te concentreren of geheel af te stoten. De administraties moesten worden vereenvoudigd en geconcentreerd;
kortom de drie werven werden geheel doorgelicht.
Het standpunt van de commissie, dat de drie rijkswerven allen moesten blijven voortbestaan, werd met name in de
Eerste Kamer door enkele tegenstanders van de rijkswerven fel bestreden. De plannen gingen voorlopig de ijskast in.
20e Eeuw
In 1913 volgde wederom een onderzoek naar het beheer der rijkswerven. Men adviseerde de werf in Amsterdam in te
krimpen en met name de Rijkswerf Willemsoord verder uit te breiden en te moderniseren.
De wereldsituatie gedurende de periode 1914-1918 bracht een opleving voor de werf te Willemsoord, spoedig gevolgd
door jaren van teruggang aan het eind der 20-er jaren in de 20e eeuw.
De ontwikkeling en groei gingen niet altijd gelijkmatig. Er waren perioden van geldgebrek en/of achterblijven bij de techniek.
Dan moest er weer ingehaald worden en was er een opleving van de activiteiten.
Na jaren van wikken en wegen rond de eeuwwisseling had de regering tenslotte besloten de werf te Amsterdam niet langer
te handhaven. De bouwhellingen waren te kort voor de bouw van de steeds groter wordende schepen, de werf bezat geen
dokken en de toegankelijkheid voor grote schepen was te beperkt.
Bovendien ontwikkelde de particuliere scheepsbouwindustrie in Nederland zich zo dat zij steeds meer typen
oorlogsschepen, ook van grotere afmetingen, kon bouwen. In 1915 werd de werf gesloten. Het terrein bleef wel grotendeels
bij de Marine in gebruik als het “Marine Etablissement Amsterdam”, door de marinemensen “Kattenburg” genoemd. De
sluiting van de Amsterdamse werf bracht wijzigingen met zich mee in de diensten die Willemsoord moest kunnen leveren.
Een deel van het Amsterdamse personeel werd naar Den Helder overgeplaatst.
Ook de werf in Hellevoetsluis, die onder de Directeur in Willemsoord viel,
onderging enige uitbreiding. Al vrij snel werden echter vraagtekens gezet
bij het nut en de kosten van déze werf. In 1926 boog zich wederom een
commissie over de twee dan nog bestaande rijkswerven te Hellevoetsluis
en Willemsoord.
Men adviseerde de Minister van marine om alle werkzaamheden te
concentreren op één rijkswerf waarbij voorgestel werd om dit de rijkswerf
Willemsoord te Den Helder te doen zijn.
Een aantal taken (met name de nieuwbouw) zouden kunnen worden overgedragen aan particuliere werven.
Na gedeeltelijke inkrimpingen in de jaren twintig kwam in 1933 dan toch het einde voor de werf in Hellevoetsluis en bleef
Willemsoord als enige werf van uitrusting, herstelling en conservatie over.
Het personeel werd voor een groot deel overgeplaatst naar de rijkswerf Willemsoord te Den Helder.
Wat betreft de nieuwbouw van schepen heeft de Rijkswerf te Willemsoord in de loop der jaren verhoudingsgewijs slechts
een bescheiden rol gespeeld. De eerste schepen werden in de periode 1851-1858 gebouwd, daarna volgde pas in 1928
een aantal mijnenvegers; in 1935 startte de bouw van het torpedo werkschip “Mercuur” en in 1939 de “MOK 1”, een
communicatievaartuig dat was gestationeerd op het marinevliegkamp De Mok op Texel, vandaar dat het in dienst is
gesteld als Mok 1.
Verder op blad 6, “De Tweede Wereldoorlog”.